donderdag 2 juli 2015

650 glimlachen

In 1989 mocht ik kiezen op de middelbare school. Er was een mogelijkheid om voor een weekje met een studentenuitwisseling mee te gaan naar Praag en in de zomer zou er dan een Praagse student komen logeren in Hellevoetsluis (misschien moet je het even opzoeken waar het ligt, maar ik denk dat de Nederlandse studenten een betere deal hadden... Praag-Hellevoetsluis... ik zou het wel weten).
Met enorme puppy-ogen zal ik naar mijn ouders hebben gekeken, met een heel hoop (loze) beloftes, maar wat ik ook gedaan heb, het werkte wel. Ik mocht mee naar Praag.
We hebben het wel over 1989, het jaar dat de Berlijnse muur viel, het jaar van de Fluwelen Revolutie, het jaar dat het IJzeren gordijn voorgoed werd open geschoven. Nu weten we dat alles goed is afgelopen, maar in die tijd was het reuze spannend. Zou het echt allemaal goed gaan, zouden er geen Russische tanks over de straten gaan rijden?

Ik zag mijn hele reis naar Praag al in het water vallen. Want ze zouden zeker geen 16-jarige scholieren naar zo'n rumoerig gebied sturen.

Maar het was echt waar. De Ossies mochten naar het Westen, de mensen mochten weer overal heen, oost-west, west-oost en de verkiezingen waren uitgeschreven.
Ik ging naar Praag.

Het was stil in Praag, er waren nog niet veel toeristen, het is nu niet meer voor te stellen. Een biertje kostte twee kronen, minder dan een kwartje. Dat kon mij niet schelen, ik had een ander probleem. Bier was de nationale drank in Tsjecho-Slowakije, gevolgd door koffie, of thee en als je dus dat allemaal niet dronk, dan bleef er verdraaid weinig over, want water uit de kraan durfde ik ook niet te drinken.

's Avonds liepen mijn gastvrouw en ik door de stad. Even voor je beeld, ik was zestien, als mijn nichtje het in haar hoofd zou halen om 's avonds laat alleen door Praag te gaan lopen zou ik haar kielhalen. Maar wij liepen daar rond en ik genoot van de verhalen. Pavla, mijn gastvrouw, en haar broer waren erbij geweest op Václavské Námesti, bij die Fluwelen Revolutie. Ze was in mijn ogen een held en stiekem was ik jaloers.
We gingen naar een monument met de opgestoken vingers. Ik stak er een kaarsje aan en maakte er foto's. Het maakte diep indruk op me. Want ondertussen had ik ook geleerd dat fluweel gewikkeld was om de knuppels van de agenten en dat er nog genoeg mensen het ziekenhuis zijn ingeslagen.

Terwijl we daar stonden kwam er een man met een vrouw aan. De man was groot, en ... rond. Hij was ronder dan ik iemand daar in Praag had gezien. Hij had een dure camera om zijn nek hangen en hij liep in pak. De vrouw was blond, elk haartje zat perfect, het gezicht was beschilderd met een dikke laag make-up en haar schoenen waren niet geschikt voor een stadswandeling. Amerikanen was mijn eerste gedachte... vooroordelen ik weet het. Maar opeens gaat de mond van de man open en er komt Engels uit met een echt Texaans accent. Het was gewoon alsof hij uit Dynastie was weggelopen.
Hij vroeg wat het voor een monument was. Pavla, mijn gastvrouw, legde alles in haar beste Engels uit, het was prima Engels, alleen had het een Oost-Europees accent. Ik merkte dat de man na twee zinnen al niet meer luisterde en niet eens de moeite deed om zijn desinteresse te verbergen.
Mijn nekharen stonden overeind, je stelt een vraag, maar je neemt niet eens de moeite om naar het antwoord te luisteren, arrogante %@$^%# (heel erg lelijk woord).
Het werd nog erger toen Pavla klaar was. Want de man draaide zich naar mij en vroeg: "What did she say?"
Met mijn allerbeste Engels, want volgens mijn lerares altijd al Amerikaans was geweest, vertelde ik Pavla's verhaal opnieuw, ditmaal niet met een Oost Europees accent. Nee... ik had mijn allerbeste Texaans accent opgezet en knauwde zo het hele verhaal voor.
"Oh, now I see. Where do you come from?" vroeg hij.
"Holland" zei ik met een brede grijns.
"Michigan?" vroeg hij weer.
"No, Holland, Europe, next to Germany," zei ik met een nog bredere grijns, want ik voelde hem al aankomen.
"I thought kids there were taught Oxfort English" zei hij
"We are, but when needed we can adept to other accents". En mijn wraak was zoet. Die kon hij in zijn broekzak steken.

Zijn hand ging ook naar een zak, van zijn colbertje dan, en daar haalde hij een visitekaartje uit. Dat gaf hij aan Pavla.
"It was nice talking to you" zei hij nog ten afscheid. En iets minder arrogant liep hij weg.


We waren pubermeisjes. dus natuurlijk lagen we nu helemaal in een deuk. Maar het werd tijd om naar de metro te gaan en we moesten ons haasten. Eenmaal in de metro vroeg ik naar het kaartje wat de man ons had gegeven. Door al het gegiechel hadden we het nog niet eens bekeken.

Daar stond het... onder zijn naam
The United States Ambassador in Vienna.

Daar in de metro proesten we het uit van het lachen. Maar tussen alle giechels door viel me iets op: niemand kon ook maar glimlachen om die hysterische tieners. Ze keken niet eens naar ons, ze deden zelfs heel erg hun best om iets anders te doen dan op ons te letten. En in de tijd ver voor mobiele telefoons, laptops, palmtop, gameboys, is dat toch heel bijzonder dat dat lukte.

Terug in het appartement vroeg ik ernaar. Waarom deden mensen zo krampachtig? Ondanks dat ik een kind van de koude oorlog was, wist ik eigenlijk niets.
Ik wist niet dat mensen verraden werden door hun buren om er zelf beter van te worden. Ik wist niet dat je niemand echt kan vertrouwen. Samen lachen in het openbaar kan zoveel betekenen en niet in  de positieve zin. Mensen durfden niet meer te letten op anderen, hielden zich alleen maar bezig met zichzelf. Zes maanden is niet genoeg om die switch te maken, zes generaties komt meer in de buurt.

Terug in Nederland en heel wat jaartjes later is het hier in de metro of in de trein niet beter geworden. Het is niet dat we de mensen om ons heen niet meer vertrouwen, de mensen om ons heen interesseren ons niet meer. Dat is niet helemaal waar, we zijn onwijs nieuwsgierig, maar we zijn niet bereid om de interactie aan te gaan.

Dus verbeter de wereld, begin bij jezelf.

Ik ben al een poosje bezig met glimlachen. Naar de vrouw bij de bushalte die ik elke morgen tegen kom (blijkbaar ben ik een van de weinige Hollanders die naar een Marokkaanse vrouw glimlacht, want ze schrok. Of misschien ziet mijn glimlach er niet uit) naar de buschauffeur, de conducteur in de overvolle trein met klagende passagiers  omdat de trein te kort is, of te laat, of te heet. Naar de vrouw die voordringt bij de kassa (hoewel die vaak denkt dat het sarcastisch is).
Overal probeer ik glimlachen te strooien.
Het mooie is dat ik me daardoor al een stuk vrolijker voel en het allermooiste is de aarzelende glimlach terug.
Blijkbaar werkt in sommige gevallen een glimlach aanstekelijk.

Het volgende filmpje is daar trouwens een voorbeeld van.

Op internet vond ik een mooie quote van Saskia van Velzen, en dat wordt meteen mijn advies naar jullie:
Een glimlach kan er 1000 aansteken. Wees die ene
Laten we de wereld overspoelen met een glimlach. Je weet het niet, maar je kan zomaar diegene zijn geweest die een verschil heeft gemaakt in de dag, zoals die kleine groene kraanvogel zo vroeg in de ochtend bij mij heeft gedaan. Je kan een conducteur doen beseffen dat er ook mensen zijn die begrijpen dat het allemaal niet zijn schuld is en hij het ook anders zou willen zien.
Moeder Theresa zei
Vrede begint met een glimlach
Of er nu meer in Praag wordt gelachen? Ik hoop het, vast wel, want heel Praag is gevuld met toeristen. Maar als we hier beginnen met glimlachen, dan komt onze glimlach vanzelf daar ook.

De kraanvogels gaan wat minder hard, 650 zit ik nu (zie de 650 in "650 glimlachen") .Maar de doos vult langzaam op.

1 opmerking:

  1. wat een heerlijk verhaal weer om te lezen, jij op je 16e in Praag en ik in Noorwegen, wel een paar jaar later en niet zo onrustig als de oost -west verhoudingen die je beschrijft, maar toch...
    zelf groet ik mensen of spreek ik ze soms zelfs aan, nou dat zijn ook erg gevarieerde reacties kan ik je zeggen, maar wat je zegt het geeft jezelf en de ander meestal blijdschap en een vreugdevol moment ;-)

    BeantwoordenVerwijderen